Geboren op de boerderij, getogen in ’t café.
1951. Harry Truman is president van de Verenigde Staten, Nat King Cole scoort wereldwijd met ‘Unforgettable’ en prins Boudewijn legt de eed af als koning van ons land. Op 26 oktober van datzelfde jaar verwelkomen Raymonde Dedoncker en Gaston Debelder hun eerstgeborene op de familieboerderij op de Mierenberg in Halle.
Maar de boerderij, die Gaston deelt met zijn broer, biedt niet genoeg werk en inkomsten om twee gezinnen te onderhouden. In 1953 verhuist de familie daarom naar de Hoogstraat in Beersel, om er café te houden, en later ook restaurant. Armand groeit in het café De Drie Fonteinen letterlijk op tussen de stamgasten. In de kelder loopt hij rond tussen de tonnen lambik en de flessen rijpende geuze.
Bij het eten kregen we twee vingers lambik en drie vingers water, met een pilleke suiker erbij. Coca-Cola kwam niet binnen bij ons.
Van kleinsaf mag hij al eens meeproeven van een glas, wanneer Gaston aan het steken was. Hij herinnert het zich nog goed. “Dat was niet mogen, maar moeten proeven. En bij ’t eten ’s middags kregen we twee vingers lambik en drie vingers water, met een pilleke suiker erbij. Wij werden daarmee grootgebracht. Coca-Cola kwam niet binnen bij ons, daar stonden mijn ouders op.” Principes moesten er zijn.
Als Beerselse ket is Armand geen voorbeeldscholier. Het keurslijf van die tijd zit hem te nauw. “De school, dat was een straf voor mij. Ik ging er graag naartoe om mijn klasgenoten te zien, maar op de bank zitten en opletten, dat was echt niets voor mij. Laten we zeggen dat ik niet de primus van de klas was.” De losbol die liever babbelde en speelde dan op te letten, wordt rond zijn veertiende daarom naar 't CERIA gestuurd, de koksschool in Anderlecht. “Ik mocht in feite kiezen: de koksschool of de tuinbouwschool. Maar ik kende het vak al een beetje en had toch al het één en het ander opgestoken qua praktijk.”
Herman Teirlinck, de derde grootvader van Armand.
In het café maakt Armand de energieke en rumoerige aanwezigheid mee van de ‘mijolclub’, genoemd naar het spel waarin de spelers schijfjes in een gat mikken (met een ondeugend woord: de mijol). Maar cafésport was niet waar het om draaide. Discussiëren, dat wel, en niet met de minste. Het café-restaurant was decennialang de ontmoetingsplek van een fine fleur van schrijvers, politici en kunstenaars zoals Herman Teirlinck, Gerard Walschap, Marc Galle, Ernest Claes, Maurice Roelants, Libera Carlier, Marcel Poot en Felix De Boeck.
Het was vooral de oprichter van de mijolclub zelf, Herman Teirlinck, die een onuitwisbare indruk zou maken op de jonge Armand. De architect van de Vlaamse culturele ontvoogding speelde een heel andere rol voor de kleine Armand. “Mijn vroegste herinnering was als hij voor Sinterklaas mij in zijn sjieke auto, mét chauffeur, meenam naar de Grasmarkt in Brussel. Naar de Christiaensen. Ik mocht dan een stuk speelgoed kiezen. En daarna ne cola gaan drinken. De enige in ’t jaar.”
Er is maar één lijn, een rechte lijn. Ge geeft uw mening en ge komt er voor uit. Komt ge niet overeen, dan gaat ge rond tafel zitten.
“Herman Teirlinck — wij moesten “Mijnheer Teirlinck” zeggen — was als een derde grootvader. Hij heeft mijn leven mee bepaald. Soms kunnen mensen u gedachten doorgeven en u inspireren, maar het is aan uzelf om met die inspiratie iets te doen.” De overtuiging om voor de geuze en de lambiktraditie te vechten, bijvoorbeeld. Het vuur waarmee Armand dat blijft doen, schrijft hij toe aan zijn derde opa. Het is daarom dat 3 Fonteinen enkel op fles afvult en daar niet van zal afwijken. Teirlinck maakte in 1947 al een categorisatie, met de nobelste aller bieren bovenaan: de flessengeuze en fruitlambikken op fles.
En zo is er nog een adagium dat Brouwerij 3 Fonteinen vandaag hoog houdt, via Armand rechtstreeks en altijd met Herman Teirlinck verbonden. “Ja, maar... is géén antwoord.” Wat voor Armand zoveel wil zeggen als: “Er is maar één lijn, een rechte lijn. Ge geeft uw mening en ge komt er voor uit. Komt ge niet overeen, dan gaat ge rond tafel zitten en babbelt ge tot ge eruit komt. Het is geen avance om onuitgesproken zaken te laten liggen. Anders komen daar toch vodden van.”
Het leven in de keuken en de kelder.
Vanaf zijn zestiende draait Armand mee in de keuken, in de zaal, maar ook in de kelders waar de tonnen liggen, en waar Gaston staat te steken en bottelen. Reken maar dat het hard labeur was. “Dat werk in de kelder deed ik in den beginne niet graag. Omdat dat van moetens was. Zo ging dat in die tijd. We moesten vroeg opstaan, het was er altijd koud en vochtig, en bijwijlen gevaarlijk. De flessen spatten al eens kapot in het bottelmachien. En alle schoolvakanties, dat was bottelen hé. Meewerken!”
Vanaf zijn éénentwintigste leidt Armand de keuken van het restaurant. “We hebben ongelooflijke tijden gekend. Vantijd stonden we met vier tegelijk geuze te schenken, continu, met twee man voor den afwas. En in de keuken nog eens meer volk en nog eens zoveel in de zaal. Toen we met de mosselen zijn begonnen, liep het gelijk zot. In de zomer verzetten we gemakkelijk vijfhonderd kilo mosselen op een donderdag en een vrijdag, en een ton frietaardappelen per week. En die werden toen nog met de hand geschild...”
Armand ontwikkelt in die jaren ook een paar eigen klassiekers, geïnspireerd door de streek, zoals de publiekslievelingen met Pajottersaus. Maar het bloed en de brett-microbe kruipen waar het niet gaan kan. Nadat in de jaren 80 Gaston en Raymonde het florerende restaurant doorgeven aan hun beide zoons, groeit bij Armand de overtuiging dat er ook voor geuze een mooie toekomst is weggelegd.
Armand als geuzesteker.
Maar Gaston deelt de overtuiging van Armand niet. “Guis, da es allien nog voe d’aa peikes,” smijt hij op tafel. Geuze is alleen nog voor de oude mensen. Het zijn straffe woorden voor iemand die er een half leven mee bezig geweest is, maar effectief, in de jaren 90 kent de populariteit van authentieke geuze en fruitlambik een absoluut dieptepunt. De neergang was toen al enkele tientallen jaren ingezet, door de algemene verzoeting van de smaak en de groeiende koopkracht— en daarmee ook de stijgende consumptie van wijn.
Op dat moment wordt Armand Debelder opnieuw een pionier. “Ze noemden mij ‘den Armand', de zot van Beersel, die nog zo hartstochtelijk geloofde in de geuze. Op diene moment waren we nog één van de enigen. Ik herinner mij dat onze pa vertelde dat in 1953, wanneer we van de boerderij afkwamen, er veertien geuzestekers waren. Véértien hé, in Beersel-dorp alleen al! Eind jaren tachtig dachten we er ook mee te stoppen, want de restaurant draaide wél formidabel.”
Toch blijft Armand halsstarrig verder doen. Waarom? “Daar is iets gebeurd waar ik geen uitleg voor heb en ’t is gebeurd. Stop. Ik ben maar een deeltje van een hele ketting geweest in de traditie. Ik heb het niet alleen gedaan. Is het Teirlinck? Dat zal wel een belangrijke factor geweest zijn. Is het mijn opvoeding? Is het de koppigheid eigen aan mijn streek of aan mijn Vlaams-zijn? Daar heb ik geen antwoord op.”
Op diene moment waren we nog één van de enigen. Ze noemden mij de zot van Beersel, die nog zo hartstochtelijk geloofde in de geuze.
In 1993 krijgt hij de erkenning die hij verdient. Samen met Jean Hanssens en Jos Moriau ontvangt Armand de trofee van de Objectieve Bierproevers, de voorloper van het huidige Zythos. Dat is voor hem een zeer belangrijke erkenning, een bevestiging van de waarde van het ambacht van geuzesteken. “Dat is de enige keer dat ik onze pa in tranen zag. Hij vertelde mij dan ook, voor de eerste keer, dat hij in 1953 van enkele notabelen te horen had gekregen dat hij zou mislukken, als inwijkeling in Beersel.”
In 1997 richt Armand Debelder de Hoge Raad voor Ambachtelijke Lambikbieren op (HORAL). Het doel is om de traditie, ambacht en geschiedenis van lambik en geuze verder te bewaken, te bestendigen en te promoten. Armand zal tot 2015 voorzitter blijven.
De geboorte van Brouwerij 3 Fonteinen.
In 1998 installeert Armand een kleine tweedehandse brouwerij en begint hij te brouwen. “Ik ben met het geuzesteken opgegroeid, maar brouwen heb ik mezelf moeten aanleren.” Dat doet hij samen met Willem Van Herreweghen, op dat moment eigenaar van De Cam in Gooik. Zijn stekerij komt later in handen van Karel Goddeau, die ook kind aan huis is bij de brouwerij en een goede vriend van Armand wordt.
De beslissing om een brouwerij aan te schaffen valt niet in goede aarde bij de familie. De discussies laaien hoog op, omdat het een serieuze stap is voor een bier dat nog zo weinig aftrek heeft. Gesterkt door zijn overtuiging, en na achtentwintig jaar in de keuken, besluit Armand in 2001 toch om zich alleen nog maar bezig te houden met het lambikbrouwen en geuzesteken. Hij richt zijn eigen bedrijf op, dat tot op vandaag doorgaat als de huidige Brouwerij 3 Fonteinen.
Als er weer eens iets misgegaan was, schreeuwde ik mijn colère uit en richtte ik mij tot mijne pa. Zèg het maa ne kie, heulpt mà!
In 2003, na de moeilijke jaren, komen dan toch de verlossende woorden van stamvader Gaston Debelder. Armand hoort ze hem nog zeggen. “Ge moet nuut niks ni mi veranderen. Het is het enige compliment dat ik ooit van mijne pa heb gekregen. Ge moet weten: mijn vader en ik, dat was niet gemakkelijk. Dat was een typische vader-zoon relatie. Een échte Vlomse. Ge kunt u dus wel inbeelden hoe bijzonder dat moment was. En vanaf dan ben ik mezelf brouwer beginnen te noemen.”
Zelfs na het overlijden van Gaston in 2005 flakkert bij Armand de herinnering nog regelmatig op aan zijn harde leerschool. “Wanneer de kriekenlambik niet van het vat afliep, of er weer eens iets misgegaan was, schreeuwde ik mijn colère uit in mijn pakhuis en richtte ik mij tot mijne pa. Zèg het maa ne kie, heulpt mà!” Dat koppigheid voor traditie en kwaliteit en economische ratio niet steeds hand in hand gaan, ondervindt hij aan den lijve. “Het is niet dankbaar geweest voor mijne portemonnee. Ik ben ook geen schoolvoorbeeld van hoe ge een onderneming leidt, hé. Ik stak elk jaar geld van mijn eigen in de zaak. De bank wou op den duur ook niet meer financieren.”
En dan moest de ramp met de thermostaat nog gebeuren...
De jaren na de ramp.
Op 16 mei 2009 stapt Armand ’s ochtends binnen in de opslagplaats. Een warme golf overvalt hem en hij hoort de ene na de andere knal. Door een defecte thermostaat is de ruimte zwaar verhit geraakt en de druk op de flessen zo groot geworden dat ze één voor één ontploften. “Dit is ons failliet. Dat was het eerste en het enige waar ik aan dacht. Op één nacht 80.000 flessen kwijt, en er waren al meer dan 25.000 gesprongen. Net na de ramp was ik één brok frustratie. Waarom ik? Waarom nu?”
Gelukkig kan Armand rekenen op zijn toenmalige vrouw en dichte vrienden, die hem erdoor trekken. Armand vindt een tweede adem om verder te doen. 3 Fonteinen raakt uit het dal door de verkoop van de brouwinstallatie, de creatie van de eau-de-vie Armand’Spirit en door een kleine maar populaire oplage van geuzes (de Armand’4 reeks) die hij kan steken van de lambikken die nog op vat zaten en dus gespaard waren van de ramp.
Er waren mensen die mij zeiden: ‘maar gij hebt Michaël.’ En dat is waar mijne frank viel.
We belanden in maart 2010. Armand heeft weer nipt de financiële ademruimte voor een halftijdse medewerker. Dan wandelt Michaël Blancquaert binnen op den hof in Beersel — en in het verhaal van 3 Fonteinen zoals we het vandaag kennen. Al in zijn eerste dagen, wanneer hij de Armand’4 mee staat te bottelen, blijkt Michaël ontvankelijk voor de lessen van zijn leermeester. En hij blijkt een neus te hebben. “Hij kon heel snel heel goed proeven. Belangrijk hé, in een lambikbrouwerij en geuzestekerij.”
Na enkele maanden samenwerken ziet Armand in Michaël steeds meer de jonge versie van zichzelf. Ook vrienden en collega-brouwers merken de hechte samenwerking op. “Er waren mensen die mij zeiden: ‘maar gij hebt Michaël.’ En dat is waar mijne frank viel en ik besefte dat ik er niet jonger op werd. En plus, Michaël is de zoon die ik nooit gehad heb. De band die er is, zijn persoonlijkheid...” Het is genoeg voor Armand om hem een voltijdse job en een deel van de aandelen in 3 Fonteinen aan te bieden.
Armand en de nieuwe generatie.
Twee jaar later, in 2012, beslissen ze om een nieuwe brouwinstallatie te zetten. En dan groeit geleidelijk het plan om de (toen nog) vier locaties meer te centraliseren. Werner Van Obberghen gaat op dat moment mee aan tafel zitten. “Werner kende 3 Fonteinen al heel lang, maar begreep ook wat we wilden doen, met welke waarden, én hij kon dat dan nog eens vertalen naar de bank.” In de weken en maanden die volgen werken Michaël en Werner intens samen om een businessplan te schrijven.
Le vieux est toujours là. Natúúrlijk heb ik nog over alles mijn gedacht. Dan is het aan hen om er iets mee te doen, of niet.
Wanneer Armand op een zondag binnenwandelt en de twee samen in het brouwershuis bezig ziet, zegt hij: “Ik zie graag wat ik nu zie gebeuren.” Voor de nieuwkomers zijn het woorden die deugd doen en blijven hangen. Armand neemt alle belangrijke beslissingen samen met hen, maar is ook klaar om zijn levenswerk te delen. “Ik moet niet te veel meer tussenkomen. Dat marcheert goed, die twee komen overeen. Ik begrijp ook niet veel van wat Werner doet, dat is allemaal zijn ding. En Mich moet nu zijn vaten beheren. Dat is niet meer aan mij.”
“Maar bon, le vieux est toujours là. Natúúrlijk heb ik nog over alles mijn gedacht. Dan is het aan hen om er iets mee te doen, of niet.” Net zoals Gaston de gids bleef voor Armand, blijft Armand de gids van 3 Fonteinen. “Ik maak nu mee wat ik vroeger meemaakte. Zij moeten nu werken maar iedereen wil mij zien. In den tijd was dat niet anders hé. Alleman wou met onze papa klappen, maar ik was wel aan het werken, hé.”
In oktober 2016 gaat Armand officieel met pensioen. Wat hij niet weet, is dat hij enkele maanden ervoor samen met Michaël de lambikken voor zijn eigen ‘Pension Blend’ geselecteerd heeft. Bij zijn 65ste verjaardag, kreeg hij ze van het team cadeau. “Dat was toch wel de grote verrassing. Het moment dat ik in onze caveau een vreemde fles zag liggen die ik niet meteen herkende. Ik was al adem aan het nemen om uit te vliegen — want ge legt geen vreemde flessen in onze caveau — tot ik zag dat er een beeltenis van mij op het etiket stond. Eén van de tofste momenten van mijn leven.”
Opa Geuze.
In 2017 doet Armand zijn visie voor de toekomst voor Brouwerij 3 Fonteinen uit de doeken, zonder dat hij het zelf goed beseft. Hij slaat met zijn vuist op tafel, spreekt het uit om terug te keren naar het terroir, naar lokale granen en eigen Schaarbeekse krieken. “Wij moeten onze standaard bepalen. In wat we doen, in de kwaliteit, in de waarden. Het bier verbiedt en gebiedt ons veel. Wij moeten daar naar luisteren. En vooral: we moeten teruggaan naar onze eigen hof.
Voor de krieken is 3 Fonteinen dan al een lokaal netwerk aan het uitbouwen met families die Schaarbeekse krieken gaan plukken van de bomen in hun tuin. Maar voor gerst en tarwe weer op zoek gaan de rassen van oudsher, dat is een ander paar mouwen. Vooral omdat de industriële landbouw van de laatste decennia niets meer heeft overgelaten van de Kleine Rosse van Brabant en de andere landrassen. Maar moeilijk gaat ook: intussen is ook het eigen Granennetwerk een feit.
Over de toekomstplannen die volop in gang zijn gezet zegt Armand begin 2018: “’t Is af. Dit is de kers op de taart die ik zo lang geleden al heb voorbereid. Nu is het aan de volgende generatie. Alles is geregeld. Het verhaal klopt, ik voel mij er goed bij en heb heel veel vertrouwen in waar we naartoe gaan.” Het nieuwe team daar, dat zijn nu zijn kadeeën, en hun kinderen, die noemen hem Opa Geuze.
Maar in 2018 is het noodlot nog niet klaar met hem...
Net op het moment dat hij van zijn welverdiend pensioen kan genieten — zijn huis aan zee is net afgewerkt — volgt de mokerslag. Na enkele maanden van rugklachten krijgt Armand het verdict van een uitgezaaide kanker. Het is genoeg om hem in het voorjaar van 2019 te doen beslissen om zijn deel van 3 Fonteinen aan zijn opvolgers te verkopen. “Ik wil dat de toekomst van 3 Fonteinen volledig is gevrijwaard als er mij iets zou overkomen”. De impact van de behandeling is zo groot dat hij een paar maanden later in het ziekenhuis belandt, lichamelijk helemaal uitgeput.
Vertel het maar gewoon gelijk het is. Compassie is geen zalf.
Daarna komt Armand, op en af, weer beter op de been. Hij wisselt af tussen het zorgcentrum en zijn huis aan zee. En zo lang hij kan, komt hij nog eens zijn toer doen in Lot. Telkens we hem vragen of we over zijn ziekte wel iets moeten vertellen, is zijn antwoord duidelijk: “Vertel het maar gewoon gelijk het is. Ik hoef geen medelijden, compassie is geen zalf.”
De brouwerij, de vatenzaal, de gesprekken met de bezoekers, wandelend tussen de tonnen, dat zal hij uitendelijk toch moeten missen. Maar voor mijmeren maakt Armand Debelder niet veel tijd. Kortweg zegt hij: “’t Is nu zo.”
En plots staat de tijd stil. Na bijna drie jaar vechten, overlijdt Armand op 6 maart 2022. Zoals het Armand betaamde, wordt er een groots eerbetoon opgezet en laat hij zijn team nog de grootste verrassing na: een overvloed van spontane steunbetuigingen en verhalen van over de hele wereld. En ondanks de leegte die Armands overlijden betekent, is het vuur om zijn levenswerk verder te zetten, compleet. Net zo goed gaat er geen dag voorbij zonder dat zijn passie en koppigheid meespeelt in de keuzes van 3 Fonteinen. Bij het brouwen, bij het steken, bij het proeven. ’t Is nu zo, en ’t zal altijd zo blijven.