In de zoektocht naar fruit blijven we graag zo dicht mogelijk bij huis. Soms is het zoeken naar de juiste leverancier, soms is het simpel. Voor perziken is er namelijk maar eentje meer in heel België: Ludo Rosseels in Gelrode.
Een naam van het bedrijf is er niet. Dat hoeft ook niet, voor dat ene kraampje, aan de voet van de heuvel langs de Rillaarsebaan. Ludo zijn kinderen, intussen ook de kleinkinderen, verkopen de perziken daar per bakje — en nergens anders — in de zomermaanden. Het is te zeggen: in een goed jaar. Want in 2021 hebben ze niet veel in hun kraam moeten staan. Er hingen bijna geen perziken in die prachtige boomgaard, ze waren kapotgevroren. Net zoals in 2020. En net zoals in 2019...
Met een klein hartje bij het weerbericht.
We schrijven juni 2021. Ludo schudt zijn hoofd terwijl hij tussen de bomen de heuvel oploopt. “Al drie jaar op rij. Kijk naar wat er nu hangt. Negentig procent is om zeep. Normaal sta ik nu de jonge vruchten uit te dunnen met een stok, nu is er niets om op te slaan.” Het probleem was eigenlijk niet de vrieskou, maar de veel te warme dagen in februari. “Het waren bijna lentedagen. De natuur was in de war en schoot te vroeg in gang. En dus hingen de bloesems er al volop, toen de koude nachten een maand later begonnen.”
Als ik morgen neerval, is het gedaan met de kennis over perziken in België. En ook met de perziken zelf!
Fruitboeren kijken altijd met een klein hartje naar de weerberichten. Het was voor Ludo niet anders. Hij haalt het verfrommeld papierke boven waarop hij elke dag de nachttemperatuur krabbelde. “Kijk hier. Het vroor min vijf begin maart, en zie, nog eens min twee, drie weken later. Eén ferme vriesnacht, daar kunnen de bloesems nog tegen, maar niet tegen zoveel.” Hij had het dus weer zitten, voor het derde jaar op rij.
De perzik valt niet ver van de boom.
Ludo leerde de stiel van zijn vader Willy, en die had het van zijn vader Louis. Maar de toekomst is onzeker en Ludo wil zijn kinderen niet forceren. Zoveel labeur voor zo weinig fruit — je kan het hen niet kwalijk nemen. “Ja, als ik morgen neerval, is het gedaan met de kennis over perziken in België. En ook met de perziken zelf. Er heeft hier en daar nog iemand een boom in zijn tuin, en ik denk dat er in de plantentuin in Brussel ook nog wat soorten staan. Maar dat zijn museumstukken, ze worden niet meer geteeld.”
Dat is ooit wel anders geweest. Perzikenbomen vulden vroeger hectare na hectare in het Hageland. Een streek met veel ijzerzandgrond, ideaal voor de zoete pesjkes. Dat er ook geld mee te verdienen was, daarvan getuige de bijnaam voor de straat waar de kwekers woonden: de Miljoenenstraat. Ludo kan er nog mee lachen: “Vandaag zoudt ge het de Poefstraat mogen noemen!”
Extra veringen onder de kar.
De hoogdagen van de perzik in het Hageland liepen van de jaren 30 tot de jaren 50. Daar was veel volk voor in de weer. Naast de telers en de plukkers ook de laddermakers, mandenmakers en mestmarchands, tot de ‘kastjesmaker’ voor de typische houten plateaus waar de perziken in worden verkocht. De wagenmaker moest speciale ‘ressortkarren’ maken voor de perziken, met extra vering om de schokken op te vangen voor de donzige vruchtjes.
In de jaren 70 kregen de fruittelers zelfs een rooipremie om de perzikbomen te kappen.
Het is trouwens nooit eenvoudig geweest. Oude telers herinneren zich nog de rampzalige misoogst van 1957. Maar dat was een risico dat ze konden opvangen met andere teelten. Ludo zijn vader deed ook aardbeien, bonen en witloof. De concurrentie met Spanje vanaf de jaren ’60 was lastiger, en het is uiteindelijk in de jaren ’70 dat de bijl viel. Letterlijk. Boeren kregen toen een rooipremie om hun bomen te kappen en over te schakelen op appels of graan. Als het maar niet zo wispelturig was zoals die tere perziken. Onze industriële landbouw had toen maar één leuze: goedkoper, meer, rapper, en meer van hetzelfde.
Een beetje bukken alvorens ge bijt.
Exit perzik, en dat is spijtig. Want behalve de sappige vruchten verloor de streek haar sappige verhalen en tradities, zoals de Hagelandse perzikfeesten met de jaarlijkse perzikenkoningin. Telers hadden vroeger ook allemaal hun eigen variëteiten: de Jefkes, de Mandus Verlindens, de Van den Bergs. Ludo wilde geen uitzondering op de regel zijn, er staan dus ook wat bomen met zijn eigen ‘Ludo’s’ op de heuvel. Tussen de Amsdens, de Charles Ingoufs, de Vaes Oogsten...
Wat zijn dan de beste voor het fruitlambikbier van Brouwerij 3 Fonteinen? “Dat kan ik u niet zeggen, jong. Als ge mij vraagt wat de zoetste zijn, dan zeg ik de witte, omdat ik daarmee groot geworden ben. Maar in een labo gaan ze u zeggen dat de gele meer suikers hebben. Wie heeft er dan gelijk? Ik eet ze ook graag als ze goed rijp zijn, zodat ge u een beetje moet bukken als ge ervan bijt. Het sap moet eruit lopen. Een perzik is geen appel, hee. Maar ook daarover heeft iedereen zijn eigen gedacht.”
Zeldzaam bier met zeldzaam fruit.
De laatste mooie oogst was die van 2018. Zes dagen op rij zette Ludo in de vroege ochtend 300 kilo klaar waarmee het 3 Fonteinen-team volop aan de slag kon gaan. Sommige experimentjes bleven in de lambik-O-droom, anderen brachten het tot volwaardige assemblages: de Perzik Wit met Vroege Amsden, de Perzik Geel met Red Heaven, de Perzik Wit met Floerkes en Vroege Amsden en dan nog eentje met Late Amsden en Floerkes. Bij 3 Fonteinen dromen we ervan om nog Perziken te kunnen maken. En alhoewel we zo dicht mogelijk bij huis willen blijven, is het nu — uit pure noodzaak — al zoeken over de landsgrenzen heen.
Ik eet ze ook graag als ze goed rijp zijn, zodat ge u een beetje moet bukken als ge ervan bijt. Het sap moet eruit lopen.
En in Gelrode? Wachten zeker? Ludo houdt hier sinds jaar en dag zijn vrijdagen voor vrij, en de weekends, en de vakantiemaanden. Vraag hem of hij wil stoppen, en er komt geen duidelijk antwoord. En zelfs al zou hij ja zeggen, het zal nee betekenen. De zoetigheid zit in zijn bloed. Het manneke dat als kind op de heuvel tussen de fruitbomen liep, blinkt nog altijd in zijn ogen. “Allez, het is nu vrijdag. Wat ga ik nu morgen doen? De gazet lezen?” Liever niet. Tot volgend jaar!